Big Picture

Dense-cities

Mensen hebben herhaaldelijk onderzoek gedaan naar de toekomst van steden. Popcultuur heeft verschillende voorstellingen van toekomstige steden voortgebracht, zoals de bruisende stadslandschappen van Blade Runner, de zwevende metropool in The Jetsons, of de alternatieve utopische wereld van Black Panther’s, Wakanda.

UN Habitat beveelt ‘hoge dichtheden’ aan als een van de vijf strategieën voor duurzame stedelijke ontwikkeling, maar wat dit betekent in termen van stedelijke vorm en typologieën is nog steeds onduidelijk. Als we naar het grote geheel kijken, hebben vragen als ‘hoe dicht is te dicht voor een stad’ of ‘wat zijn de trade-offs van dichtheid’ ook geen eenduidig antwoord.

Elke dichtheid, hoog of laag, heeft zijn voor- en nadelen, afhankelijk van de context (plaats en tijd) waarin men deze beoordeelt. Deskundigen hebben een lange geschiedenis van pogingen om de ‘beste dichtheden’ of de ‘ideale stad’ te beschrijven, maar al deze pogingen neigen ernaar om sterk voorschrijvende aanbevelingen te doen op basis van de subjectieve neigingen van individuen in specifieke contexten. Tijdens een bijeenkomst in Parijs in 1905 bijvoorbeeld werden gezondheidsproblemen zoals cholera-uitbraken toegeschreven aan overbevolking en een gebrek aan daglicht in de slaapkamers. Dit leidde tot onderling afhankelijke voorschriften voor straatbreedte en bouwhoogte in heel Europa.

 

 

Veranderende houdingen ten opzichte van stedelijke dichtheid en de kwaliteiten ervan onthullen niet alleen ideologische verschuivingen, maar hangen ook nauw samen met de algehele stedelijke ontwikkeling en de toegang tot welvaart van bewoners. De concentratie van verarmde mensen in ontoereikende, vochtige en slecht beschutte woningen in smalle, onhygiënische steegjes zonder basisvoorzieningen, zoals in historisch Amsterdam of in hedendaagse Zuid-Aziatische megasteden als Dhaka of Mumbai, kan alleen maar als onmenselijk worden beschouwd. Opgeleide 21e-eeuwse kenniswerkers daarentegen, die genieten van winkelen, dineren en goed ontworpen openbare ruimten te midden van hoogwaardige kantoren en appartementen, allemaal binnen een vergelijkbare dichtheid, belichamen een ‘bruisende stedelijkheid’. Het is duidelijk dat materiële rijkdom en toegang tot technologische gemakken zoals elektriciteit, water, sanitaire voorzieningen en isolatie van grote invloed zijn op het vermogen om met hoge dichtheden om te gaan, zowel historisch als hedendaags;

 

 

Bij ruimtelijke ordening is aandacht voor “ruimtebesparing” cruciaal. Hoewel ruimte niet inherent schaars is, leidt het gebruik van meer ruimte tot een hoger verbruik van hulpbronnen, meer afval en meer uitstoot. Het verkennen van de capaciteit van de ruimte en het begrijpen van de nadelen van zowel verspreide als compacte nederzettingen kan het bewustzijn van het ruimtelijke aspect van de huidige crises vergroten.

Stedelijke dichtheid beschouwen als een multidimensionale factor in een vroeg stadium van de besluitvorming kan duurzame stadsontwikkeling bevorderen. Het erkennen van het verband tussen dichtheid, ruimtegebruik en milieueffecten zou een leidraad moeten zijn voor beleidsvorming, planning en ontwerp.